Het was even schrikken, toen we de Spaanse bus uitstapten. Rueda bleek te liggen in het midden van neukin’ nergens. Een snijdende poolwind gierde over de dorre toendra. Her en der verspreid over het post-apocalyptisch landschap stonden enorme vierkante crematoria. Dat bleken bij nader inzien de lokale wijnhuizen te zijn, waar Rueda’s grote trots wordt gemaakt, verdejo.
Dit was op z’n zachts gezegd niet wat we verwacht hadden. Verdejo is namelijk een prima witte wijn. Knisperend fris en herkenbaar aan een ‘bittertje’ in de afdronk, alsof je op de pitten van een Granny Smith kauwt. Heerlijk verfrissend dus en ideaal als de mussen van het dak vallen en jij je met Antonio Banderas even terug trekt voor een aperitivo para dos. Dat was op dat moment moeilijk voor te stellen, met het kwik rond het vriespunt.
Gelukkig werden we wel warm onthaald door een delegatie Spaanse wijnmakers. Binnen had men de verwarming op 35 gezet, de gemiddelde temperatuur van een zomerdag in Rueda. Een truc misschien, want na tien minuten klokten we de koele verdejo gretig naar binnen. Daar leent hij zich trouwens uitstekend voor - Rueda produceert in de regel geen ‘moeilijke’ wijnen, maar van die lekkere wegdrinkers, met niet te veel alcohol en voor een heel schappelijk prijsje.
Na van de schrik bekomen te zijn (en een paar glaasjes), raakten we allengs steeds enthousiaster over de streek. Rueda ligt ten noord-westen van Madrid, met als grootste stad Valladolid. Het werd een obsessie om die naam zo Spaans mogelijk uit te spreken. Waar zijn we ook alweer? ‘Baiadoliewd.’ Hoe laat is het? ‘Baiadoliewd.’ Met zo’n lekkere dikke tong. Gaat stukken beter als je drie flessen verdejo achter de kiezen hebt.
Maar het waren vooral de mensen die mij in ieder geval eeuwig fan van de streek hebben gemaakt. De Ruedanen zijn een heerlijk nuchter volk, met een groot relativeringsvermogen waar wij Hollanders zo dol op zijn. Al snel maakten ze ons duidelijk dat we beter op een ander moment hadden kunnen komen; de nieuwe oogst zat nog gistend in het vat, en de voorgaande vintage was eigenlijk over zijn hoogtepunt heen en sowieso niet om over naar huis te schrijven.
Verdejo is een wijn die je doorgaans jong (binnen een jaar) moet drinken. Dat geldt vooral voor de wat mindere jaren, en laten we nu net het meest dramatische oogstjaar treffen. Zoals een wijnmaker tijdens de tasting zijn eigen wijn beschreef: ‘U ruikt direct dat deze wijn vrij vlak is.’ En nadat hij nog eens diep in het glas had gesnoven: ‘Ja, inderdaad, duidelijk totaal geen diepgang. Wat een vreselijk jaar!’ Het was een verademing om een wijnmaker eens een keer de waarheid te horen spreken, in plaats van al die ophemelende kletspraatjes. Heel verfrissend! Precies, net als de wijnen, als het goed is.
Wij mochten alvast wat uit het vat proeven, en gelukkig was dat prima in orde. De nieuwe oogst ligt ieder jaar vanaf februari/maart in de Nederlandse winkels. En trouwens óók in de winkels van Baiadoliewd.
Drinktip:
Marqués de Cáceres Verdejo ~ € 5,79 bij de DIRK